Vroeger vond ik geen reet aan jazz. Hoe dat kwam ? Mijn ouders draaiden geen jazz en de enige jazz waarmee ik tot dan toe mee in aanraking was gekomen was aftandse dixieland of neuzeljazz van Pim Jacobs op TV. Pas toen ik platen ging verzamelen kwam ik er via Bossa Nova en Easy Tune achter dat er heel wat betere Jazz bestond dan eerder genoemde trash. Nu vind ik nog steeds niet alle Jazz zo geweldig (van Bebop en Acid Jazz krijg ik meestal gelijk jeuk). Maar voor Cool Jazz, Bossa Nova en Swing kan je me wel wakker maken.
Een andere inspiratiebron is Jules Deelder. Die man heeft zo’n passie voor Chet Baker dat ik dacht ‘laat ik daar ook maar eens naar luisteren’. En verdomd, hij heeft gelijk. De man heeft een supersmoothe stijl zowel vocaal als met trompet. Een geweldig contrast met zijn muziek is zijn karakter. Chet was een onbetrouwbare junk die alles bij elkaar loog. Hij dook met iedere chick het bed in en verpatste regelmatig zijn trompet om maar weer dope te kunnen scoren. Bij een verkeerd afgelopen deal werden zij tanden uit zijn mond geslagen. Degene die nog een appeltje met hem te schillen had, had hem niet beter kunnen pakken want het kenmerk van een trompetspeler is juist zijn ‘embouchure’ (de manier waarop je je mond/kaakspieren gebruikt). Het heeft hem jaren gekost om dat weer terug te krijgen. Bizar is ook dat Chet er gedurende de jaren steeds slechter uit ging zien, hij toch zijn engelachtige stem behield tot aan zijn dood. Zijn doos was ook al zo bizar; hij flikkerde uit een raam van hotel Prins Hendrik in Amsterdam.
Als je niks van Chet hebt gehoord dan kan je bijvoorbeeld beginnen met Chet Baker – My funny valentine (cd uitgave uit 1994 met een verschrikkelijk kazige vormgeving). Werkelijk elk nummer top met een paar vette uitschieters zoals de titeltrack, ‘Time after time’ en ‘Let’s get lost’. Ongelofelijk relaxte muziek die je gerust op een cocktailparty kan aanzetten.
Foute Wout